Gelijke kansen in het onderwijs
Afgelopen tijd is er veel te doen geweest rondom het thema onderwijs. Artikel 23 van de Grondwet over de vrijheid van onderwijs kwam in opspraak en de veelgeprezen documentaireserie ‘Klassen’ toonde de kansenongelijkheid in het onderwijs. Onderwijs zou daarom weleens een belangrijk thema tijdens de campagne en aan de formatietafel kunnen worden. Wat zeggen partijen hierover? Wat willen partijen doen aan de kansenongelijkheid in het onderwijs? Wat valt op? En welke bredere trends spelen er? In een serie van drie blogs gaan we in op de verschillende standpunten in de partijprogramma’s en vergelijken we dit met thema’s die naar voren komen in ‘Klassen’. Deel 1 van deze serie: gelijke kansen in het onderwijs.
Veel studies laten zien dat scheidslijnen in de samenleving zich al in het onderwijs aftekenen. Zo bleek bijvoorbeeld uit onderzoek dat bij een vergelijkbare score op de eindtoets, kinderen met laagopgeleide ouders veel vaker een lager middelbaar schooladvies krijgen dan kinderen met hoogopgeleide ouders. De kansenongelijkheid wordt versterkt na schooltijd: word je voorgelezen, krijg je bijles en ga je wel of niet naar sport- of muziekles? Deze maand was de laatste aflevering van de zevendelige serie ‘Klassen’ te zien op NPO1. Een goed moment om in dit blog over de verkiezingsprogramma’s óók te reflecteren op deze spraakmakende serie. In ‘Klassen’ volgen Ester Gould en Sarah Sylbing (makers van het eerder bekroonde Schuldig) een schooljaar lang kinderen, docenten, schoolbestuurders en beleidsmakers in Amsterdam-Noord. De serie maakt duidelijk wat er al jaren in Amsterdam, maar ook in de rest van Nederland gaande is. Je achtergrond of wie je ouders zijn bepalen nog in grote mate wie of wat je later wordt.
Wat zeggen de politieke partijen hierover in hun partijprogramma’s?
De ChristenUnie maakt een mooie vergelijking en stelt dat school eigenlijk al een soort minisamenleving op zichzelf is. Vrijwel alle partijen zijn het er roerend over eens: de kansenongelijkheid in het onderwijs moet aangepakt worden. Het eerste deel van het hoofdstuk over onderwijs van het verkiezingsprogramma van Volt heeft dan ook de titel “gelijke kansen voor iedereen”. Een credo dat veelvuldig in hun verkiezingsprogramma voorbijkomt. Ook de PvdA stelt dat de wijk, afkomst, inkomen en opleiding van je ouders niet je kansen in het leven moeten bepalen. Volgens de SGP zijn gelijke kansen voor iedereen een illusie, maar is eerlijke kansen bieden onze plicht. D66 noemt het zorgelijk dat de ongelijkheid in het Nederlandse onderwijssysteem toeneemt. Deze neemt zelfs sterker toe dan de landen om ons heen. GroenLinks noemt dit het pijnlijke gevolg van verkeerde politieke keuzes: “Door bezuinigingen en doorgeslagen marktdenken is de kansengelijkheid afgenomen”. De SP noemt de tweedeling in het onderwijs zelfs “desastreus” voor onze toekomst.
Hoe lossen we het op?
Volt, de pro-Europese politieke beweging, wil gratis schoolmaaltijden voor de basis- en middelbare school en daarnaast gratis laptops voor kinderen van ouders die dat niet kunnen betalen. De partij wil de gemeenten verantwoordelijk maken voor de uitvoering hiervan. Ook wil Volt privéscholen afschaffen. De PvdA wil de ongelijkheid aanpakken door fors te investeren in het onderwijs, van voorschool tot en met vervolgonderwijs. De partij wil extra investeren op de plekken waar kinderen het onderwijs het hardste nodig hebben omdat ze minder mee krijgen van thuis. De PvdA wil gemeenten en scholen meer geld geven voor armoedebestrijding onder kinderen. Ook denkt de partij dat zomerscholen en extra lestijd op school kunnen helpen om opgelopen achterstanden in te halen.
Om kinderen en jongeren meer te laten lezen en analfabetisme en laaggeletterdheid te verminderen, zou de regering volgens de SGP meer programma’s moeten ondersteunen die zich richten op de relatie tussen ouders en kinderen (bijvoorbeeld door voorlezen te stimuleren). Daarbij is volgens de partij bijzondere aandacht nodig voor de onderbouw van het vmbo en voor sociaaleconomisch kwetsbare groepen. D66 wil dat ieder kind een ‘rijke’ schooldag krijgt, met opvang, een gezonde lunch, sport en cultuur. Scholen met kansarme leerlingen krijgen meer budget en er is in het D66-programma meer geld voor inclusief onderwijs. D66 beseft zich dat deze plannen een lange adem vergen en de realisatie ervan langer dan vier jaar zal gaan duren. Om bewustwording van onder-advisering te creëren, wil BIJ1 dat alle leraren in Nederland trainingen krijgen over het geven van een schooladvies. Ook moeten er meer middelen komen voor scholen om kennis te delen met andere scholen over het creëren van gelijke kansen. Om de scholen voor iedereen toegankelijk te maken komt er als het aan BIJ1 ligt een einde aan het postcodebeleid en zeer vroegtijdige inschrijving als selectiemiddel door scholen. Opvallend is dat de grootste regeringspartij VVD het probleem van kansenongelijkheid niet benoemt. De partij noemt wel de stagnerende kwaliteit van het onderwijs een probleem. Volgens de VVD is het namelijk zeer onwenselijk dat Nederland niet meer tot de wereldtop behoort als “we een welvarend en innovatief land willen blijven”.
Beginnen bij de basis: voorschool en kinderopvang
D66 stelt dat men bij het aanpakken van de kansenongelijkheid moet beginnen bij de basis, namelijk de voorschoolse- en kinderopvang. Ook de ChristenUnie bedrukt het belang van voor- en vroegschoolse educatie om gelijke kansen te bevorderen. De PvdA wil gratis kinderopvang en D66 en GroenLinks willen vier dagen per week gratis kinderopvang voor elk kind, zodat ouders de vrijheid hebben om naast het zorgen ook te werken. GroenLinks wil verder dat de buitenschoolse opvang helemaal gratis wordt. BIJ1 wil een gratis voorschool voor alle kinderen. De VVD wil het werken onder ouders stimuleren en komt met een zogenaamde “dagschool” waar ouders hun kinderen na hun werkdag kunnen ophalen. De opvang kan op school plaatsvinden, maar ook via afspraken met gastouders, sport- en muziekverenigingen of buitenschoolse opvang op een andere locatie.
Prestatiedruk in het onderwijs
Ook prestatiedruk in het onderwijs wordt door velen als een groot probleem ervaren. Zo worden in ‘Klassen’ onder andere leerlingen uit groep 8 gevolgd tijdens de kwetsbare overgang van de basis- naar de middelbare school. In dat jaar wordt hun leven een bepaalde kant op gestuurd; 11 jaar zijn ze dan vaak pas. De serie geeft kansenongelijkheid hiermee een duidelijk gezicht. Kinderen met dezelfde CITO-score waarvan de één die op eigen kracht, met een moeilijke thuissituatie heeft gehaald en de ander met bijles en ouders die pushen, krijgen niet hetzelfde advies. Laatstgenoemde krijgt meestal een hoger advies. Op een basisschool aan de rand van Amsterdam-Noord en de polder zit een groep 8 (met rijke ouders) waar alle kinderen vwo-advies willen. De druk is duidelijk voelbaar wanneer de kinderen erover vertellen. Een meisje moet zelfs huilen wanneer ze te horen krijgt dat haar advies havo is. Verschillende partijen willen deze prestatiedruk verminderen. Volt noemt Finland als voorbeeld, waar is gebleken dat minder toetsing, onderwijsuren en huiswerk leiden tot minder werkdruk, terwijl het resultaat erg goed is. Verder wilt Volt ook de centrale eindtoets afschaffen. De PvdD wil dat urennormen komen te vervallen. Ook vindt de PvdD dat basisscholen de vrijheid moeten krijgen af te zien van de eindtoets als zij op een andere manier kunnen aantonen dat aan de eisen is voldaan. De PvdA wil een uitgesteld selectiemoment voor de middelbare school. Het moment moet volgens de partij 2 jaar worden opgeschoven. Ook D66 wil afstappen van het selectiemoment op 12 jaar.
Om te vroege selectie te voorkomen is D66 (net als BIJ1, CDA en ChristenUnie) daarnaast voorstander van brede brugklassen. Tot 14 jaar maken leerlingen kennis met allerlei vakken. Daarna maken ze per vak de keuze voor een richting: praktijkgericht, vakgericht, beroepsgericht of academisch gericht. Ook GroenLinks wil brede brugklassen waar in het derde jaar pas het niveau wordt bepaald. Om beter aan te sluiten op de ontwikkeling van leerlingen mogen ze vakken waar ze goed in zijn op een hoger niveau volgen en een vak waar ze minder goed in zijn op een lager niveau. JA21 daarentegen wil het alleen mogelijk maken om vakken op een hoger niveau af te ronden.
Bijles
Ook wordt in ‘Klassen’ een meisje uit groep 8 gevolgd die een hele reis van Amsterdam-Noord naar de Bijlmer moet afleggen voor bijles. Zelf vindt ze het niet zo nodig, maar haar moeder staat erop. Bovendien vindt ze het ook valsspelen, maar daar is haar moeder het niet mee eens.
Een aantal partijen zijn het erover eens dat bijles niet afhankelijk moet zijn van je portemonnee. Zo wil de PvdA dat scholen extra middelen ontvangen om alle kinderen die het nodig hebben extra onderwijs, huiswerkbegeleiding of coaching in studievaardigheden te bieden. Het CDA wil dat wanneer een kind ondersteuning, zoals bijvoorbeeld bijles, nodig heeft, deze via het regulier onderwijs wordt geboden. BIJ1 wil gratis bijles aanbieden aan kinderen wiens ouders beneden een bepaalde inkomensgrens zitten.
Het tweede blog van deze serie zal gaan over vrijheid van onderwijs, passend onderwijs en de salariskloof tussen leraren.