Meerwaarde CPB-doorrekening verkiezingsprogramma’s zit nu vooral in concretisering
Voor de tiende keer sinds 1986 publiceert het Centraal Planbureau (CPB) op maandag 1 maart een doorrekening van de verkiezingsprogramma’s, Keuzes in Kaart. Wat staat hierin, en heeft een macro-economische analyse van de verkiezingsprogramma’s überhaupt enige zin nu de economie nog steeds op zijn kop staat door de coronacrisis?
Keuzes in Kaart op middellange termijn
De CPB-analyse gaat over de effecten van de verkiezingsprogramma’s op middellange termijn (2022-2025), oftewel de komende kabinetsperiode. Dit betekent dat het jaar 2025 het eindjaar is voor de analyse van de effecten van de verkiezingsprogramma’s op macro-economische indicatoren zoals het volume van het bruto binnenlands product (bbp) (en dus ook de groei hiervan, de economische groei), de werkgelegenheid, de werkloosheid, het begrotingstekort en de overheidsschuld. Ook heeft het CPB naar het gemiddelde effect op de koopkracht in de jaren 2022-2025 gekeken. Het eindjaar van het CPB wijkt overigens af van de tijdshorizon van 2030 die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor zijn eveneens op 1 maart te verschijnen analyse van de verkiezingsprogramma’s hanteert.
Om de macro-economische gevolgen te kunnen berekenen, heeft het CPB gekeken naar de maatregelen die partijen willen nemen. Het CPB doet dit niet op eigen houtje. Contactpersonen namens de deelnemende partijen geven aan het CPB aan welke maatregelen (met name uitgavenverhogingen, bezuinigingen, en lastenverzwaringen dan wel lastenverlichting) ze willen laten doorrekenen. Het CPB toetst vervolgens het realiteitsgehalte van de ramingen van de partijen en past deze waar nodig aan. Goed om te weten is dat vooraf is afgesproken dat het CPB geen maatregelen opneemt die een ex-ante (vóór doorrekening) budgettair effect hebben dat kleiner is dan EUR 100 miljoen. Voor zorgmaatregelen die al eerder waren doorgerekend voor de publicatie Zorgkeuzes in Kaart geldt een ondergrens van EUR 50 miljoen. Ook hebben partijen verzamelposten van EUR 100 miljoen aan gebundelde taakstellende uitgavenverhogingen (‘intensiveringen’) mogen indienen.
Ook effecten op lange termijn
Keuzes in Kaart bevat niet alleen een analyse van economische effecten in de volgende kabinetsperiode, maar zal ook een indicatie geven van de richting en orde van grootte van enkele effecten op lange termijn. Dit betreft de lasten voor toekomstige generaties, de structurele werkgelegenheid, en de inkomensgelijkheid op lange termijn. Daarnaast zal Keuzes in Kaart een projectie bevatten van de staatsschuld in 2060 en een inschatting van de verdeling van netto profijt in verschillende periodes.
Welke partijen doen mee?
Het CPB doet er voorafgaand aan de publicatie van Keuzes in Kaart geen mededelingen over welke partijen hun verkiezingsprogramma hebben laten doorrekenen. In het algemeen is het echter zo dat partijen die in aanmerking (willen) komen voor regeringsdeelname, hun programma laten doorrekenen. Volgens Ewald Engelen[1] doen alle grote partijen (inclusief kritische partijen als GroenLinks, de SP en de PvdA) mee, behalve de PVV. Ook de Partij voor de Dieren en Forum voor Democratie hebben naar verluidt afgezien van deelname.
Onzekerheden in coronatijd
Over de vraag wat het nut is van de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s en of de (veronderstelde) pretenties ervan niet te groot zijn gezien de onzekerheden en beperkingen die eraan verbonden zijn, wordt traditiegetrouw flink gediscussieerd zodra de verkiezingen zich aandienen. Binnen het bestek van deze blog wil ik deze discussie buiten beschouwing laten, maar wel de aandacht vestigen op de vraag of de onzekerheden als gevolg van de coronacrisis schade toebrengen aan de bruikbaarheid van Keuzes in Kaart. Het antwoord daarop is niet eenvoudig.
Concretisering en vergelijkbaarheid
Volgens het CPB zelf is de doorrekening wel degelijk zinvol, omdat de waarde hiervan niet zozeer ligt in een voorspelling van de uitkomsten van het beleid van een enkele partij, maar juist in de onderlinge vergelijking tussen partijen. Het CPB stelt dat de doorrekening partijen ertoe aanzet concreet te maken welk beleid ze willen veranderen. Dit maakt de verkiezingsprogramma’s vergelijkbaar. Ook vanuit het oogpunt van public affairs heeft het CPB hier absoluut een punt. In Keuzes in Kaart kunnen belangenbehartigers vanaf 1 maart met eigen ogen nalezen welke concrete financiële consequenties de deelnemende partijen in concreto aan hun verkiezingsprogramma’s verbinden, en welke beloften zij op welke manier weten waar te maken als zij met hun plannen langs de onafhankelijke meetlat van het CPB gaan. Het feit dát bepaalde plannen zijn doorgerekend en hiermee in zekere zin zijn gevalideerd, maakt ze ook praktischer bespreekbaar aan de onderhandelingstafel voor het regeerakkoord.
Het CPB meent daarnaast dat de grote onzekerheid op korte termijn niet automatisch betekent dat ook de middellange termijn en lange termijn veel onzekerder zijn dan normaal. De middellangetermijnverkenning van het CPB gaat ervan uit dat de Nederlandse economie geleidelijk herstelt van de coronarecessie, maar dat het herstel dat inzet in 2021 desondanks niet alle schade ongedaan zal maken.
Toch reden voor twijfel over macro-economische voorspelbaarheid
Wat er in de praktijk terecht zal komen van de relatief optimistische verwachtingen van het CPB voor de iets langere termijn, zullen we moeten afwachten. Naarmate de crisis langer duurt, zou je verwachten dat deze grotere en moeilijker herstelbare schade aanricht onder bedrijven, op de arbeidsmarkt en aan de scholing van jongeren. Ook vallen er kanttekeningen te plaatsen bij de voorspelkracht van de CPB-modellen tijdens en na de coronacrisis. In het algemeen zullen de CPB-modellen gebouwd zijn op cijfers over het reilen en zeilen van de economie in ‘normale’ omstandigheden, voorafgaand aan de coronacrisis. Deze modellen zijn dus niet optimaal toegesneden op het maken van prognoses over het functioneren van een deels lam gelegde economie tijdens de crisis, en een economie waarvan we nog niet precies weten hoe deze moet gaan werken na de crisis.
Al met al zit de meerwaarde van de CPB-doorrekening daarmee in 2021 vooral in de concretisering en het vergelijkbaar maken van verkiezingsprogramma’s. Het blijft dus zinvol de doorrekening te bestuderen en ondanks alle kanttekeningen kijk ik er toch weer naar uit. Wel is het verstandig te bedenken dat een onzekere toekomst ook betekent dat het beleid van de overheid minder voorspelbaar is. Als de coronacrisis onverhoopt voortduurt of als de economische ontwikkelingen bij nader inzien toch tegenvallen, neemt de kans toe dat het nieuwe kabinet moet improviseren en (zoals ook afgelopen jaar is gebeurd) maatregelen neemt die niet in verkiezingsprogramma’s stonden.
Marcel de Ruiter is senior adviseur en financieel-economisch specialist bij Van Oort & Van Oort.
[1] Ewald Engelen, Verbeeldingskiller, De Groene Amsterdammer, 10 februari 2021, https://www.groene.nl/artikel/verbeeldings-killer